2006-01-20: Pakistan: Politie van Jakobabad

We hebben goed geslapen weer en worden laat wakker. De naweeën van de verwennerij in Quetta in het hotel met kakkerlakken is nu duidelijk en we moeten weer een beetje trainen om op tijd te vertrekken als we dat wensen. Na een paar stukjes cake die over zijn en een goede wasbeurt, die wordt aanschouwd door de lokale jeugd pakken we de auto’s in en willen we vertrekken. We moeten wachten want we worden naar de grote weg geassisteerd door de politie en daar realiseren we ons weer dat de Franse familie die Sarah en Olivier hebben ontmoet, de hele weg van Sibi naar Lahore onder escorte van de politie hebben gereden een maand terug en dat willen we natuurlijk niet. Deze beperking van vrijheid willen we voorkomen en als we dan moeten stoppen bij de grote weg rijden we domweg gewoon door ondanks de wuif bewegingen van de agenten. Helaas mister, vandaag geen zin in en we hebben al voldoende moeite genomen om de “chief inspector” te vertellen dat we zonder politie willen rijden. Als het niet goedschiks kan, dan moet het maar zo. Misschien dat dan de boodschap duidelijk wordt.

De route vandaag leid naar de richting van Jakobabad, een rit van circa 100 kilometer. We zijn laat vertrokken, maar dit moet wel lukken. Door de soms slechte wegen en de vele ezels, tractors en andere langzame voertuigen op de wegen is het al moeilijk om een kruissnelheid te halen van circa 50 km per uur. De politie haalt ons dan ook al weer redelijk snel bij. Blijkbaar was er toch een escorte geregeld en drukken zich dan voor ons. Een Toyota pick up met grote bak achter is gevuld met twee man voorin en twee mannen achterin de laadbak, aangevuld met twee grote automatische geweren. Snel rijdend dringen ze zich voor ons en we moeten wachten volgens hem en ik doe verwoede pogingen om de man weer in te halen, alleen is onze landrover niet zo snel en mislukt dat keer op keer. We komen er niet vanaf en na een stukje rijden staat er alweer een nieuwe escorte klaar, die het weer over neemt. Deze escorte rijd rustig achter ons en we laten het maar even zoals het is.

Als we over de weg rijden die nu nieuw wordt gebouwd, volgt er in een keer een afslag, waar een vrachtwagen gekanteld ligt. De houtstronken die erin lagen, liggen er nu uit en het tiental mannen is het aan het opruimen en een paar verwonderde blikken kijken ons aan. Omdat we langzaam rijden krijgt een van hen een kans om ons in te halen en al lopende staat hij naast het raam en zegt Herbert: “Wacht effe, het is een Nederlander! Ik hoor in een keer, wacht eens effe naast mijn raam”. Het blijkt warempel een Nederlander te zijn die een bak thee aan het drinken was met de Pakistaner en zijn naam is ook Sander.

De in Pakistaanse kleding gehulde Sander is voorzien van een wollen muts en een klein brilletje. Hij is 27 en nu inmiddels 12 maanden door India aan het reizen geweest om de Yoga kunsten te bewonderen en te mediteren. Nu heeft hij besloten om daar een Riksja te kopen en ermee terug te rijden naar Nederland. Hij laat ons zijn wagentje zien en ik vind het echt een super plan. Hij reist erg basic en met laag budget en dat kun je ook zien aan alles. Twee grote metalen koffers herbergen alles wat hij nu zo’n beetje heeft. Hij zou 6 maanden weggaan en is nu op weg naar een 18 maanden durende reis. Het zal wel aan de naam liggen of zo, maar de Amsterdammer die in Arnhem heeft gestudeerd heeft duidelijk een voorkeur voor lange budgetreizen.

Ik vraag hem dan natuurlijk ook of hij een Cup-a-soup wil als we hem de Landrover laten zien. Iets wat je natuurlijk verwacht op een Pakistaanse autoweg. Twee Nederlanders, die je na een budgetreis van 12 maanden even vrolijk een Cup-a-soupje aanbieden. “Wil je kip of tomaten?” Al pratende komen we wat van elkaar te weten en de politieagenten zijn duidelijk geïrriteerd, maar dat is hen probleem en we sturen ze weer weg, omdat we aan de praat zijn. De Hollander vertelt ons wat meer achtergronden, die hij is tegengekomen onderweg en hoe hij zijn auto geschilderd wil hebben straks in Quetta. Even later komen de agenten tegelijk terug en gewapend met de geweren komen ze aan ons trekken en sleuren en vertellen ze ons dat we doormoeten. Het is hier gevaarlijk en we zorgen dat hun in de problemen komen. We hebben niet om een escorte gevraagd, dus dat is hun probleem vertellen we ze, maar ze zijn volhoudend en drukken ons van de stoelen. Het wordt onaangenaam en we roepen dat ze moeten kappen. Toch eindigen we het gesprek met Sander en nemen afscheid en gaan we beiden onze kant op. Hij naar Nederland en wij naar India, waar hij net vandaan komt.

Het spel met de agenten begint. De etterbakken laten we achter ons en voor de zoveelste keer racen we keihard door als er een overname is van een andere escorte. Vaak rijden we even zonder en dan komen ze als gekken aanrijden en willen ze voor ons rijden. Echter het probleem is dat als de Zwitsers achter ons stoppen dat wij dan van 80 km/h naar 50 km/h moeten zakken in snelheid en dat dit weer vertraging oplevert en dat willen we niet en ik maak de nodige gebaren naar de politie voor ons, willinks inhalen, wil rechts inhalen en druk flink op de toeter. Even flink etterig gedragen en dan hoop ik dat ze de boodschap begrijpen en dat we vanaf morgen geen escorte meer nodig zijn. Het lukt echter niet en na de zoveelste keer stop ik in een dorp en vertel de agenten brutaal, doch luidruchtig en met respect dat ze op moeten zouten en anders gaan ze maar achterop rijden. We hoeven geen escorte. Ik had chocola gehaald, maar die smaken naar niets en ben blij dat we dan ook een doos koekjes hebben, die Herbert heeft aangeschaft. Het smult lekker weg als we ons ergeren aan de agenten met al hun geweren en als we langs de overwinterende nomaden heen racen op de in aanbouw zijnde snelwegen. Het lijkt net als in een film. We racen langs alle checkposts en laten de politieagenten vol verwondering achter ons en racen er domweg langs heen, het liefst al zwaaiende. De Pakistaner snappen er niets van en halen ons elke keer in en we manen ze weer terug en geven gas dat ze vooruit moeten rijden.

Het wordt al snel schemerig en komen net op tijd in Jakobabad binnen, waar we door de laatste escorte direct naar het enige hotel worden gebracht van de stad. Het smalle straatje is direct vol als we onze auto’s stap voor stap naar binnen loodsen. De Engelssprekende manager komt naar buiten en we vertellen hem dat we de chief inspector hebben gevraagd te komen en die zal er zijn met 10 minuten. Als er een ronde dikkere man met pet aan komt lopen, knikt hij bevestigend dat hij de chief is en we gaan in conclaaf. Herbert start de discussie en ik hak er nog even lekker op in als hij klaar is. Echter de manager van het hotel vult het allemaal wel even in voor de politie en we zetten hem ook terug in de hoek.

De boodschap komt echter over lijkt het en we zullen geen politiebegeleiding meer krijgen vanavond en de auto’s vertrekken. Dan het hotel en de man verteld dat we voor 300 Roepie per kamer terecht kunnen en we bekijken de kamers. Olivier is duidelijk aangeslagen door het ademprobleem wat hem overkomt. Hij schijnt moeilijk lucht te krijgen in sommige steden en dat heeft onlosmakelijk te maken met de forse vervuiling die in de steden heersen. Voordat ik de onderhandelingen inga, want ik ben immers op dreef inmiddels, wacht ik de reactie af van de Zwitsers. Herbert en ik gaan een kamer nemen en de anderen willen bij voorkeur bij de politie slapen.

Ik stap naar de hotelmanager na een kwartier praten en ga in conclaaf. Hij wilniet over de prijzen onderhandelen en de auto van de Zwitsers kan pas na middernacht op het terrein. De man is nog botter dan ik en ondanks de openingen die ik voor de man open laat om een verkooppraatje te houden, weigert hij water bij de wijn te doen. Geen tv als extra, geen korting voor het parkeren na middernacht, gewoon niets. Hij vertelt me dat ik wel arm moet zijn in het rijke Nederland en vertel hem in perfect Nederlands dat hij geen verkoper is en mij een hotelkamer zou moeten verkopen. We komen er niet uit en wat mij betreft is het klaar. Dan maar geen hotelkamer. Die extra 20 eurocent besparen is voor mij niet het doel, maar het spel spelen, zoals het naar mijn mening gespeeld hoort te worden, is fantastisch om te doen. Bakzeil halen kan altijd nog, maar deze man is pas echt eigenwijs. Hij weigert daarnaast om Olivier te helpen met zijn auto. We zijn inmiddels al drie keer op en neer gelopen naar de tweede verdieping en daar staan we dan weer te praten als filmsterren op een balkon en de gehele lokale bevolking kijkt omhoog om ons te bekijken. Ik wordt zo moedeloos van de besluiteloosheid van de Zwitsers en nadat ik Herbert kort mededeel hoe het ervoor staat, loop ik weg om ze de ruimte te geven te beslissen wat ze willen. Hun reactie is dat ze weg willen en dat wij in het hotel kamer kunnen slapen, maar dat gaat voor ons niet op. Samen uit en samen thuis en het spel van onderhandelen moet ondersteunt worden, want anders heeft het geen zin. Als dit duidelijk is geef ik de hotelmanager een hand en zeg alleen “doei”. Een verbaasde man achterlatende rij ik de wagen van het terrein van het hotel af en schieten er pardoes 2 agenten met geweer voor onze neus. We hebben dus toch bewaking. In 2 minuten is er een escorte naar het politiebureau, 5 straten verderop.

Hier is een fantastische stek gevonden en zetten we de auto’s snel uit. Ik voeg me bij de agenten en een engels sprekende man ontvangt ons. Herbert en ik leggen uit dat we dit niet willen en het antwoord luid dat het gevaarlijk is en dat we de situatie niet kennen. Bovendien is het hen verantwoordelijkheid om ons te beschermen. Er mag ons niets overkomen. Mijn inziens is er gewoon teveel politie en hebben ze niets te doen. We komen er niet over uit als Olivier binnenkomt herhalen we het geheel nog even uit. De man pakt even later het telefoon toestel en belt naar de inspector chief. Herbert geeft mij het woord, want ik ben wat beter in hardere woorden volgens hem. Een kort gesprek volgt en met een flinke stemverhoging vertel ik de Inspector dat we geen politie willen, geen escortes, geen gewapende mannen achter ons als we water kopen, geen meppende agenten die de kinderen bij ons weg slaan, dat we foto’s willen maken wanneer we willen en dat we geen gevangen willen zijn van de Pakistaanse politie. Als reactie worden we uitgenodigd bij de chief inspector thuis om te komen eten en ik weiger vanzelfsprekend ! No nonsense, geen politie en ik leg de telefoon op de haak na nogmaals onderstreept te hebben dat we tot maximaal half negen wachten. Hij heeft beloofd te komen naar het bureau.

In de tussentijd belooft de politie in het kantoor dat we geen agenten mee krijgen, we moeten alleen nog 10 minuten wachten ! Ik weet niet van welke planeet die mannen komen, maar escorte zal er zeker zijn. In de stad snellen we ons een paar winkels in en kopen wat eten in de straat. In no-time staat het weer vol om ons heen en worden er wat mensen weggeslagen. Het is verrassend hoeveel bekende gezichten er elke keer om ons heen staan en ginnegappend maken we er maar gein van. In een telefoonwinkel vind Herbert zijn tweede telefoon zonder simlock, want het wordt tijd om de oude te vervangen. Daarnaast is het goedkoper om met een lokale provider te bellen. We kunnen nu naar Nederland naar een vaste lijn bellen voor 4,5 roepie per minuut en dat is circa 6 eurocent per minuut. Een sms kost 5 roepie en dat scheelt nogal met de 0,78 eurocent per bericht tot nu toe via Debitel uit Nederland.

Bij het hotel waar we net geweigerd hebben te slapen gaan we nu naar binnen om te eten nadat Herbert een paar balletjes cricket geslagen heeft met de lokale jeugd in de kleine straatjes van Jakobabad. De manager staat raar te kijken, maar er wordt een goede omelet geserveerd, war mijn maag tot nu toe tegen kan. Naast ons zitten de laatste twee undercover agenten. Als we ze uitnodigen aan tafel, weigeren ze. Weer een stukje voor een lachfilm. Het hele dorp en wij weten dat ze agenten zijn, maar aan tafel zitten komen ze niet. Na het eten lachen we ze toe en gezamenlijk verlaten we het hotel. Ik duik een internetcafe in waar een doosmail staat te wachten en de rest gaat naar het politiebureau.

De agent wacht netjes op me en om 12 uur wordt ik eruit gestuurd. Ze willen me met de brommer naar huis rijden, maar vind een wandeling wel goed eigenlijk en begin met lopen door de oude en vieze straatjes van Jakobabad. Herbert is nog wakker en dolt wat met de agenten die deze nacht wacht houden naast onze auto, het is immers “there duty”. Ik kan echter niet snel slapen en hoor regelmatig de hard rochelende en spugende mannen lachen en luisteren naar “Papa Roach” op hun telefoon. Een oud liedje en erg vervelend naar 4 keer !

Morgen weer een nieuwe dag om de politie van ons af te schudden. Het wordt een zwaar project ben ik bang.